· 

Keukenkoningin

Het is bijna half vier als ik de huiskamer binnen kom lopen. Terwijl ik de eerste bewoners en collega’s die ik zie begroet, zie ik in de keuken 2 nieuwe ogen naar me kijken. We leren elkaar toch anders kennen nu, met een mondkapje op, geen hand geven en 1,5 meter afstand houden! Vandaag neem ik stagiaire Babs* (*niet haar echte naam) mee. Haar tweede dienst. Ze heeft er zin in, vindt het wel heel spannend, zegt ze tegen mij. Dat begrijp ik maar al te goed! Ik neem haar even mee naar de gang. Ik probeer haar op haar gemak te stellen en weet nog goed hoe ik me de eerste paar dagen, en ook wel de eerste maanden, op onze afdeling voelde. Dat vertel ik haar dan ook. Terwijl ze nog wat verlegen aan haar mouwen staat te trekken en van de ene been op de andere staat te drentelen, vertel ik dat we gewoon gaan beginnen met koken. Ze mag me alles vragen. Geen vraag is dom, zeg ik altijd. Iedere dienst verloopt anders. We gaan zien wat ons vandaag gaat brengen! “Heb je er zin in?” “Jazeker!” “Kom op dan, let’s go!” En we lopen weer terug de huiskamer in. Mijn collega’s van de dagdienst stuur ik lekker naar huis. Fijne avond allemaal!

 

Boeremoes

En dan ga ik alles klaar zetten om ‘Boerenmoes’ met worst te maken. Ik ben natuurlijk in Schaijk geboren en dan heet dit gerecht boerenmoes i.p.v. boerenkoolstamppot. Ik pak de zakken met voorgesneden boerenkool uit de koelkast. (Die uit de eigen tuin van Carrousel Groen, moet de ‘vorst’ nog overheen ;-)) De aardappelen staan al geschild in de pan op de kookplaat klaar. Ook de pakken luchtige-banaan-vla zet ik alvast op het keukenblad. Misschien dat Babs het leuk vind om alvast mee te helpen met de toetjes klaar te maken. Sommige nieuwe collega’s willen alleen kijken, anderen willen iets doen. En dat is allemaal oké!

 

Dit is ook het moment waarop mevrouw Najaarszon de huiskamer in komt gelopen. Ze loopt met grote passen op het aanrecht af. Praat hardop in zichzelf. En wat zie ik veel onrust in haar hele lichaam. Ze stroopt haar mouwen op. Niet uit boosheid, maar meer alsof ze eens even veel werk komt verzetten! Ze pakt de 3 pakken vla. Zet die op de grote tafel. Meteen komt ze terug en verdwijnen de 4 bakjes met spekblokjes in het keukenkastje, achter mij. Ik hoor de deuren open en weer dicht gaan. Dan zijn de zakken boerenkool ‘aan de beurt’. Ze pakt er 2 in haar hand en vraagt op een toch iets of wat licht bozige toon: “En waar moeten deze dan naartoe?” “Die mogen zo meteen in die grote pan”, zeg ik rustig en vriendelijk wijzend naar de 10 liter pan, waar de geschilde aardappelen in staan. “Oh. Zometeen. Waarom niet nu?” en meteen legt ze ze weer terug op het aanrecht. Ze pakt een vaatdoekje en gaat nu het aanrecht poetsen. Ze verwacht niet eens een antwoord van me. Ik laat haar even haar gang gaan.

 

Plannen wijzigen soms heel snel

Tegen Babs zeg ik dat ‘de plannen’ gewijzigd gaan worden. Ik stel voor dat zij rustig aan een tafel gaat zitten om wat cliënt gegevens door te lezen. Ik voel en weet dat ik nu eerst mevrouw Najaarszon rust moet bieden. Anders kan ik Babs sowieso niet fijn begeleiden. Ik sta even stil en bekijk letterlijk de situatie. Hoe ga ik dit aanpakken? Ze herhaalt mijn woorden, maar begrijpt niet wat ik bedoel. Ik kan haar niet bereiken nu. Gelukkig heeft een van mijn collega’s het ook door. “Ik ben zo terug!” Ze loopt weg en is er weer binnen 2 minuten met een grote stapel thee- en vaatdoeken. Oh, das handig inderdaad, misschien een andere huishoudelijke taak aanbieden. De was moet nog gevouwen worden! Dan kan ik veilig gaan koken. Soms werkt dit prima. Soms zegt mevrouw Najaarszon gewoon: “Daar heb ik nu geen zin in!” Vandaag besluit ze dit klusje snel te klaren. Binnen 5 minuten staat ze alweer bij mij in de keuken. 

 

Ik heb net 2 zakken boerenkool in de pan bij de aardappelen gedaan. De derde zak past nog niet. Mevrouw Najaarszon staat ondertussen dus weer bijna tegen me aan. Ze pakt de houten pollepel en roert wat door de spekblokjes, die ik ondertussen terug heb gevonden en lekker krokant aan het bakken ben. Ze vindt het ook gewoon te leuk om mee te helpen! En dat is natuurlijk ook geweldig. Van mij mag ze, alleen borrelt er nog steeds zoveel onrust in haar hele lijf, dat ze van de hak op de tak gaat. Het is chaos in haar hoofd. Ik voel met haar mee. Ze loopt weg bij mij vandaan. Heeft nu ook tranen in haar ogen. Heeft ze pijn? Is ze verdrietig? Boos? "Wat is er?" vraag ik. "Niks. Gewoon." Doet haar schoenen uit. Die zet ze bij de deur die naar de gang gaat. Dan loopt ze weer terug naar het keukenblok. "Dit kan ik toch niet." De pakken vla verhuizen wederom. Twee gaan weer naar de grote tafel. De derde staat nu bij de fruitschaal. "Ik moet naar Amersfoort" Losse woorden komen uit haar mond. Korte zinnen. "Moet dat nou?" Onsamenhangend. Als je niet beter weet, kan je er geen touw aan vast knopen. "Gaan we zo?" Ze ziet druiven en besluit er twee tegelijk in haar mond te stoppen. "Niet lekker." En zo blijft ze druk om mij heen en weer lopen. Ik besluit om zelf even niks te doen. Ik blijf weer stil staan. Ik kijk alleen en laat haar even. Soms stelt ze een vraag in het nu. “Waar moet dit?” een dienblad in haar hand houdend. “Dat staat hier in de kast.” “Mooi.” En dan zet ze dat in de kast. “Deze handdoek is nat.” zegt ze nu op een vragende toon, van wat moet ik hiermee." “Oh, hang maar even hier op” wijs ik naar de lange handgreep van de la. Uiteindelijk lukt het een andere collega haar mee naar de gang te nemen. Samen met Babs kan ik het avondeten nu verder afmaken en zitten we om 17 uur allemaal aan tafel. Lekker aan de boeremoes. Oók mevrouw Najaarszon die eindelijk wat rust heeft gevonden! Zo lijkt het… 

 

Maar niets is wat het lijkt.

Dit is van korte duur. Na het eten gaat het tafereel weer verder, alsof het niet is weggeweest. Met de afwasborstel in de hand, gaat ze snel en haastig het servies en bestek afwassen. Ik vraag of ze even tv wil kijken. Het journaal begint zo. “Dan ga ik koffie zetten!” probeer ik ook nog. Maar ze MOET eerst even de afwas doen. Ik begrijp haar boodschap goed. Die afwas moet eerst aan kant, eerder krijg ik niks voor elkaar. Zelf zou ik het zo ook graag willen! Als ik dat straks nog allemaal moet doen, heb ik daar ook geen zin meer in. Ik besluit om haar mee te helpen, zodat die grote berg met 16 borden, evenveel messen, vorken en lepels, puddingschaaltjes, 4 grote serveerschalen met opscheplepels, zo snel mogelijk is weg gewerkt! Tussendoor vang ik nog steeds losse woorden op. Mevrouw Najaarszon is moe. “Ben kapot.” hoor ik haar mompelen. Ze blijft maar doorwerken. Wat een energie heeft deze dame! Ik ga mee in haar beleving, terwijl ik ook flink doorwerk. “Pfff… ben ook zo moe. Zal blij zijn als de afwas klaar is! Kan ik eindelijk met mijn benen omhoog, op de bank hangen” “Met je benen omhoog?” “Ja, heerlijk. Heb zo hard gewerkt. Vind dat we dat allebei wel verdiend hebben!” “Ik ga naar bed.’ zegt ze dan ineens. En ik denk. Dit is een inkoppertje...

 

‘After-dinner-dip’ 

“Zal ik met je meelopen?” “Dat moet jij weten.” En met een lachende grijns op mijn gezicht, loop ik naar de deur. Ergens voel ik dat het nu goed gaat komen. “Kom je?” Ze komt naar me toe gelopen. De theedoek hangt ze nog snel even op. Ik heb geluk, ze volgt me nu echt. En naar Babs gebaar ik, loop maar achter ons aan. Met mijn wijsvinger tegen mijn mond, probeer ik Babs duidelijk te maken, dat we even niet praten. Ze snapt mijn bedoeling! Ik zeg dus niks meer onderweg op de gang. Loop rustig rechtstreeks naar haar kamer. Daar maak ik de lamp aan. Schuif de gordijnen dicht. Het is alweer donker buiten. Dan ga ik heel overdreven in haar luie stoel zitten. Ze kijkt naar me. “Hmmmm…. ben ‘kapot’! Eindelijk ff zitten.” zeg ik. Ik kijk rond in haar kamer. “Wat heeft u daar een mooi schilderij hangen!” Mevrouw Najaarszon kijkt ernaar. “Mooi ja. Die heeft Bert gemaakt.” Ze loopt er naar toe. Ze wijst en praat met heel monotone stem. “Kijk maar.” “Lijkt wel in Oostenrijk geschilderd.” zeg ik. Ik benoem wat ik zie. “Een wit huisje met houten balkon en mooie bloemen. En die bergen met sneeuw op de toppen! Echt zo mooi! Die Bert kan mooi schilderen.” Misschien brengt het fijne herinneringen voor haar. Ik hoop het. "Zal wel..." hoor ik haar zeggen.

 

Dan gaat ze eindelijk op bed zitten. Er komen nog twee zinnen uit haar mond. “Ik ben kapot. Mijn hoofd bonkt uit mekaar.” Ze gaat liggen. Haar armen legt ze onder haar hoofd. Ik kijk naar Babs. We zeggen niks. Na een halve minuut, sta ik op en loop naar mevrouw Najaarszon toe. Haar ogen zijn nog steeds gesloten. Ik leg mijn hand zachtjes op haar voorhoofd. Ze laat het toe. Haar ogen blijven dicht. Met mijn duim maak ik nu wrijvende bewegingen van haar voorhoofd tot neus. En ze wordt eindelijk helemaal rustig. Och lieverd, wat gun ik jou dit, zeg ik zachtjes in mijn gedachten. Ik hoop zo dat ze heel even een ‘after-dinner-dip’ kan doen. Na een paar minuten, aai ik nog over haar haar en hoop ik zo dat ze blijft liggen. Ik durf niks te zeggen, maar loop heel langzaam, met mijn adem in, naar de deur. Sluit deze heel zachtjes. En aan de andere kant adem ik door mijn mondkapje heen, weer heel diep uit! Ik krijg een glimlach op mijn gezicht. Door het mondkapje zie je dat nu niet, maar ik weet: ook ogen kunnen spreken! Dit maakt mijn werk zo leuk, zo dankbaar en het allermooiste wat er is. Fijn (ik-ben-vrij) weekend, allemaal!

 

(NB. Alle namen die ik gebruik zijn fictief i.v.m. privacy van onze bewoners. Deze keer is het najaar  aan de beurt ;-)


Reactie schrijven

Commentaren: 3
  • #1

    dinie kuijpers (zaterdag, 14 november 2020 17:46)

    prachtig vernaal Petra ,wat voel je de mensen toch goed aan.
    wat een prachtige baan heb je toch..
    wel zwaar mar ook mooi

  • #2

    Hannie (zaterdag, 14 november 2020 20:35)

    Prachtig Petra, jouw inlevingsvermogen en hoe je met mensen omgaat. Nog steeds groot respect voor jou!

  • #3

    Bennie (woensdag, 18 november 2020 11:40)

    Top Petra